Hoe vult een staflid van Club Brugge zijn dagen tijdens een stage in het buitenland? Deze week leggen we elke dag ons oor te luisteren bij één van hen.
Bij een professionele club is een medische staf ondenkbaar en vooral onmisbaar, maar dat geldt evenzeer voor het culinaire aspect van de spelersbegeleiding. Vier decennia geleden was Club Brugge – met toenmalig coach Ernst Happel aan het roer – al de trendsetter op dit vlak. De Oostenrijker liep twee dagen voor de Europese wedstrijd tegen Real Madrid, die in Malaga werd gespeeld omdat de UEFA ‘de Koninklijke’ een schorsing had opgelegd, de Brugse kok Liévin Monballieu in het spelershotel Triton tegen het lijf. De onderlinge klik was er meteen en een uur later stond de keukenpiet, die later bij de Rode Duivels in deze hoedanigheid werd ingeschakeld, bij manier van spreken in de potten te roeren.
Sedert ruim een jaar waakt de jonge Bruggeling Bart Van Wonterghem (26) over het eten van de blauw-zwarte familie. Niet enkel tijdens buitenlandse stages en Europese wedstrijden, maar ook dagelijks als chef-kok in het Basecamp in Westkapelle. “Bij maximale bezetting maken we maaltijden voor 150 personen”, bevestigt Bart, die het vak leerde in de hotelscholen Ter Groene Poorte (Brugge) en Ter Duinen (Koksijde). “Na passages in restaurants in de Brugse regio en een traiteurzaak in De Haan durf ik nu resoluut zeggen in mijn habitat terechtgekomen te zijn. Een kok die dagelijks in een restaurant in zijn keuken aan de slag is, mist het sociaal contact met de mensen. In onze open keuken in Westkapelle en ook hier op stage is dit zeker niet het geval. Het spontane sociaal contact met iedere speler, staflid en het personeel vind ik als Clubfan een enorm pluspunt. Ik voel bovenal heel veel appreciatie. Met deze ruggensteun ben je inderdaad in staat om bergen te verzetten.”
“Er moet vanzelfsprekend tussen mijn job in Doha deze week en het werk in Westkapelle een onderscheid worden gemaakt”, merkt Bart Van Wonterghem fijntjes op. “Het vroege opstaan maakt daarentegen geen verschil uit. Op stage laat ik mijn wekker om 6.45 uur aflopen om een halfuurtje later in de keuken aanwezig te zijn. ‘Thuis’ meld ik me even voor 8 uur in het Basecamp aan. Hier ontferm ik me wél over het ontbijt, terwijl in Westkapelle Martine Calleeuw daarvoor de drijvende kracht is. De mensen hier tonen een grote bereidwilligheid om ons op onze wenken te bedienen, maar de culturele gebruiken zijn anders dan in België. Zelf het heft in handen kunnen nemen, is natuurlijk het makkelijkste. In het Torch-hotel moet ik niet achter het fornuis staan, maar kijk er wel op toe dat de afspraken worden nageleefd zoals ze met de chef vooraf werden doorgenomen.”
De innerlijke mens van 150 personen versterken, doet ‘chef Bart’ uiteraard niet alleen in het Basecamp. Hij kan hiervoor op de steun rekenen van diëtiste Marije Jongedijk, een sous-chef en Karen Van Riel, die zich vooral over het klaarmaken van de nagerechten en salades ontfermt. “De aankopen gebeuren helemaal in functie van wat de spelers mogen tussen de kiezen steken”, schetst de Clubkok de ingrediënten van de maaltijden. Zo worden boter en room nooit gebruikt en zijn pasta’s uiteraard niet weg te cijferen. De U19 en U21 moeten zich daar ook aan houden. Hetgeen impliceert dat ook het personeel bij ons ‘zeer gezond’ eet. Rekening houdend met het aantal dat de voeten onder tafel schuift, wil ik het woord bedrijfskeuken zeker niet in de mond nemen. Ik maak er een erezaak van dat de persoonlijke toets in alle gerechten terugkeert.”